zaterdag 2 oktober 2010

Luilekkerland

De oplettende lezer had waarschijnlijk al opgemerkt, dat het gebied waar we wonen niet gespeend is van direct vanuit de natuur te nuttigen voedsel. Zo schreven we bijvoorbeeld al over de rozemarijn en tijm bossen achter het huis, en de kersen en pruimen, die we in juni in overvloed hadden. Dit lijkt echter het hele jaar een beetje door te gaan.

Eind augustus waren bijvoorbeeld de eerste bramen rijp, en heel september hebben we ons daar een beetje scheel aan gegeten. Echt schandalig als je bedenkt wat een onsje in NL kost. Die dingen zijn hier echt geweldig zoet, onvergelijkbaar met die zure die je in nederland een sporadische keer in een verder leeggeroofd bosje vindt. Er zijn er nog steeds, maar het loopt nu wel een beetje op zijn eind. Er zijn zoveel vijgen dat we die dingen niet meer kunnen zien. Morgen zal ik nog wat jam maken en kijken of je deze soort ook kunt drogen, en dan zijn we daar klaar mee. Geeft niets, want het wordt najaar, dus de appeltjes kunnen geplukt, en begin oktober onstaat hier een ware goudkoorts als het gaat om paddestoelen zoeken.


Wij hadden natuurlijk compleet geen ervaring (het enige dat we gelezen hadden, was dat van de 38000 soorten er maar 100 eetbaar zijn, en 20 fataal. Het kwam als russiche roulette over..), maar wilden wel de toeristen voor zijn. Dus wij het bos in en van alle soorten paddestoel die we zagen er eentje geplukt. Terug in het dorp zei onze overbuurman, die toevallig ook net geplukt had dat we er eentje hadden geplukt die goed was. Het was een heel opvallende oranje paddestoel, zonder dodelijke broertjes die er bijna hetzelfde uitzien, dus wij konden op pad. Maar niet voordat we bij de buurman met een wijntje de paddestoelen geproefd hadden. Geweldig spul, ff bakken in olijfolie met knoflook (tja, we zijn in Spanje), beetje meer olijfolie (tja, we zijn in Spanje), peper en zout, en smullen maar. Geweldig!


Dus 's avonds direct zelf maar een receptje uitgeprobeerd met andere ingredienten die ook niet slechter worden van knoflook, zoals daar zijn een tostada en acelga, een soort plaatselijke grove spinazie. Heeft ook wel iets van paksoi. Het was zo lekker dat de foto slechts wazig van een reeds aangevallen dis gemaakt kon worden...


Vanmorgen gingen we vroeg op pad, want het was zaterdag, dus we moesten de toeristen voor zijn. In een half uurtje - met gevaar voor eigen leven, want met de herfst komt ook het jachtseizoen en de verhalen van kogels die vlak langs mensen schampten kwamen weer omhoog toen we niet ver schoten hoorden - vonden we 5 flinke paddestoelen. Dat was genoeg voor een maaltje, en Nick was ermee aan, dus gingen we weer. Moest ook, want we hadden vandaag nog een ander agendapunt.


We hadden namelijk tijdens het buurtfeest in juli bedongen, dat we mochten helpen bij het wijnmaken. De buurman schonk daar namelijk een rose, die qua smaak wel weg had van sherry, en ik was benieuwd naar het achterliggende proces. Want we weten natuurlijk allemaal, dat een rose in principe een rode wijn is, maar dan gefermenteerd zonder de schillen. Maar pas in de praktijk snap je pas echt waar de verschillen in smaak en kleur door ontstaan. Vandaag was het zover.


De mannen waren me al wat aan het pesten, dat ik met mijn lengte de laagste druiven mocht plukken, maar toen ik aan buurman vroeg waar hij zijn druiven eigenlijk heeft staan, gaf hij toe ze te kopen. Hoewel enerzijds een desillusie, anderzijds ook wel weer prettig, want alleen al het maken van de wijn nam in principe de hele verdere dag in beslag, hoewel dat ook komt omdat Spanjaarden nogal graag en veel en lang eten.

Het consejo had 1100 kilo druiven gekocht, waar uiteindelijk een 800 liter wijn van geproduceerd wordt. De vino casero (huiswijn) die men hier maakt is altijd een rose, dus we gebruikten 1 procede voor de complete lading druiven. Cabernet Sauvignon waren het, zoals we allen weten in principe een lastige druif om zonder metgezel een goede wijn van te produceren.

Maar we zijn in Spanje, en de overvloedige zon hier had de druiven enorm zoet gekregen. En veel suiker leidt in principe tot een soepele wijn, en een hoog alcoholpercentage, omdat suiker tijdens het fermenteren omgezet wordt in alcohol - zo leert ons de gemeenplaats.



De eerste machine rukt de druiven van de tros, en plet ze. Vervolgens wordt dit pulp door een grote slang naar de pers gepompt. Hier wordt het sap gescheiden van het pulp, door met de hand middels verschillende technieken het pulp langs de duigen te persen. Als de pers vol zit met pulp en handmatig nauwelijks sap meer gewonnen wordt (we zijn dan inmiddels een liter of 400 verder) gaat de pers er op, en wordt daarmee nog zeker 100 liter gewonnen.

Na de pers wordt het sap professioneel met een vergiet gefilterd.

Vervolgens wordt het middels een pomp naar de vaten getransporteerd. Vroeger deed men dit in de ruimte boven de vaten, bij gebrek aan elektrische pompjes. Na drie maanden in de vaten is de wijn gereed.




Vervolgens werd de pers leeggehaald, en kon het laatste derde deel druiven verwerkt worden.

Toen dit gereed was, was het tijd voor een tweede persing, waarbij het pulp weer terug ging om te zorgen voor nog eens minstens 100 liter uitzonderlijk zoet sap, waar Nick ook erg mee in zijn nopjes was.

Ondertussen was het een uur of drie en dus etenstijd. Het idee dat iemand geen vlees of vis eet konden de dames maar slecht bevatten. Dus iedere vleessoort werd ook nog apart benoemd, want het kon natuurlijk zo zijn dat er iets over het hoofd gezien was.
De soep was gelukkig vegetarisch, wist de dame me te vertellen, ik nam een hap en proefde kippensoep. Nou is kip natuurlijk vlees noch vis, want gevogelte, maar ik verzekerde haar dat Marja deze soep niet ging eten. Zwaar teleurgesteld was ze, "Deze mensen eten niets. Vandaar dat ze zo mager zijn...", riep ze uit. Maar er bleek ruim voldoende te zijn: na de soep kwam een salade en voor iedereen een bordje vleeswaar, kaas, eitje etc. Daarna moest er echt gegeten worden en volgden in rap tempo een enorme pan rundvlees, nog een met konijn en eentje met lamsvlees elkaar op. Dat niemand nog ruimte had voor het lam (eigenlijk wel jammer) werd uiteraard dramatisch en breed uitgemeten benoemd. Als laatste vullertje (althans voor het hoofdgerecht) kwam er nog een enorme bakpan paddestoelen (idd, van hetzelfde soort) op tafel. Ook hier was nee zeggen geen optie, maar zo'n ramp was dat ook niet. Dan was het eindelijk tijd voor het toetje, hoewel ik eigenlijk de toetjes moet zeggen, want we kregen eerst allemaal een stuk watermeloen, vervolgens wilde ze eigenlijk dat we ook nog allemaal een stuk galia moesten nemen - maar niemand kon meer, en toen moest natuurlijk nog de flan (een traditionele eierpudding) gegeten worden. Tijdens mijn eerste hap werd de koffiebestelling al opgenomen, die uiteraard met chocoladekoekjes genuttigd diende te worden. Meer dan voldaan keerden we huiswaarts. Gelukkig slingerde de weg, want die huiswijn (van het jaar ervoor) was behoorlijk sterk.

En toch snapte ik opeens op de terugweg hoe sherry aan zijn smaak komt, en waarom deze roses naar sherry smaken, en de rose uit de wijnhuizen niet. Dit heeft alles met de vaten te maken. Wijnhuizen laten witte wijn en rose fermenteren in stalen vaten, en hier gebeurt dat op eiken, hetgeen extra smaak geeft, die je alleen kent van de (wat) betere rode wijnen, zoals crianza (drie maanden op hout), of reserva (zes maanden). Een cosecha is een rode wijn, die helemaal geen hout heeft gezien, en bij gebrek aan een houten vat, gaan wij eens kijken of wij een rode wijn kunnen produceren van de druifjes die rondom het huis hangen. Maar hierover later meer, evenals over de olijvenoogst. Hier moet ik Jandini nog eens over contacten...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten