dinsdag 30 maart 2010

El correo electronico

Het is donderdag 25 maart 2010. We overleggen tijdens het ontbijt in een casa rural (spaanse B&B) hoe we de dag zullen indelen. We zijn twee dagen van 'huis', om Granada en de Sierra Nevada nader te bekijken. Gisteren zijn we naar Granada geweest, waar we het Alhambra zouden bezichtigen. De wachttijd betrof 3 uur, dus we besloten het te houden op een wandeling er om heen. Bijzonder contrast met de foto's die we van het interieur zagen: ruige vierkante buitenmuren, naast een minutieus versierd binnenwerk. Na Granada reden we naar de huidige stek, een plek midden in de Alpujarra, hét wandelgebied van de Sierra Nevada. Vandaag willen we een wandeling gaan maken, en vanmiddag nog naar een bodega voor een wijnproeverij.

Gisterochtend kwamen we er na 150 km achter dat we de telefoon vergeten waren. Het leek ons niet zo'n punt - meestal bellen alleen prospect klanten, die sturen dan maar een mailtje - hoewel er wel door me heenschoot: wat als er iets met mijn vader foutgaat? Die was een anderhalve week eerder geopereerd, en hoewel de herstelberichten voorspoedig leken weet je het maar nooit; het is niet zijn eerste operatie, en met 73 jaar is mijn vader intussen ook niet de jongste meer.

De casa rural is voorzien van internet, en om de meest urgente mail te kunnen beantwoorden hadden we Marja's laptop mee. Dit doen we eigenlijk altijd als we weggaan; het houdt de klanten tevreden en tussen de bedrijven door werk je net een beetje de ergste ophopende stapel werk weg. Gisteravond hadden we dit al gedaan, en nu - na het ontbijt - was Marja klaar met de ochtendmailtjes en zou ze de laptop dichtklappen; we hadden een flinke dagtocht voor de boeg.

'Wacht even,' zei ik. 'Dan check ik mijn hotmail nog even.' Zo gezegd zo gedaan, ik zie een mail van mijn broer Hein verschijnen, met als titel 'vader gerrit'. Ik klik hem open en lees de eerste zin: 'Het gaat niet goed met vader Gerrit. Hij wordt vanavond opnieuw geopereerd, Het gaat om een gevaarlijke operatie.' De familie heeft ons meermalen geprobeerd te bellen, maar kreeg ons niet aan de lijn, zo bleek verder uit de mail, en uit een tweede mail, verzonden na de operatie, bleek dat de complicaties best groot waren en dat de toestand kritiek was.

Eerst maar eens met Nederland bellen, het was intussen half 10 's ochtends, precies 12 uur na de eerste mail. Na een gesprek met mijn moeder en Hein besloten we eerst maar eens naar Arboleas te rijden, en dan nog eens te bellen. Broer Kees, zijn vrouw Jacquelien en mijn moeder zouden dan een gesprek met de arts gehad hebben, hetgeen meer duidelijkheid zou moeten geven. 'Eerst maar eens', is sneller gezegd dan gedaan, we zaten minstens 2,5 uur rijden van Arboleas. Snel op weg dus.

De Alpujarra is in tegenstelling tot onze woonplaats bijzonder getroffen door de vele regen de afgelopen maanden. Op veel plaatsen is de weg ingestort, asfaltloos, of bezaaid met modder. We zaten echter snel op de mainroad en meenden dus goed op te schieten. Totdat er een bord volgde: Ruta cortada en 2 km. (weg afgesloten over 2 km). Dit geloofden we uiteraard niet en reden toch door. Op anderhalve km zagen we het: de rotswand naast de weg had de vorige nacht besloten op de weg te gaan liggen. Een aantal brandweerlieden was bezig de schade op te nemen en te zien hoe ze de weg weer vrij konden krijgen.
Dan maar terug, op de plek waar we het bord zagen kon je ook een dorp in, dus daar vroegen we naar een omweg. Bleek dat je ook over de pas kon, en als je op een bepaald moment afsloeg dan kwam je weer goed uit. De man aan wie ik het vroeg was als een raswestfries die zich niet bewust is van zijn dialect, dus ik was met de gefilterde informatie blij genoeg.

De weg was echter kleiner dan gedacht en bekende plaatsnamen stonden niet op de afslagen, die allen ook naar gehuchtjes leken te gaan. De weg bleef wel behoorlijk klimmen en toen we op klein 1500 meter een bordje dat sneeuwkettingen aanbeval tegenkwamen wist ik niet of ik blij moest zijn met die info: hoe hoog is deze pas eigenlijk?

Uiteindelijk klom de weg tot 2000 meter en met wat sneeuw naast weg passeerden we het hoogste punt. Zoals de meer alpiene rijders wel weten schiet een bergpas alleen compleet niet op. Wij hadden echter haast en besloten waar het kon het italiaanse karakter van de alfa aan te spreken. Maar daar, (en van de natuur) konden we niet van genieten, er speelden teveel onzekerheden door ons hoofd: Hoe zal het met hem gaan?, maar ook: Waar zijn wij vanavond?, wanneer komen we weer terug?

Na de pas kwamen we op een stuk snelweg, en uiteindelijk waren we met een half uur vertraging om 1 uur thuis. Een belletje met jacquelien wees uit, dat de toestand dermate kritiek was, dat een overlijden een reeel risico was. We besloten direct een ticket te boeken voor de vlucht van 21.00 uur, de afspraken in de buurt af te zeggen, het thuisfront te vragen ons op te halen en een slaapplaats te regelen, en naar de luchthaven te rijden.

Intussen waren we al de hele dag met een 16 maanden oud mannetje onderweg, die geen idee had wat er aan de hand was. Maar op de een of andere manier leek hij het te voelen: hij heeft de hele dag precies op momenten dat er lange stukken auto gereden moest worden geslapen, om thuis, en in de vertrekhal lekker te kunnen spelen. Pas net voordat het vliegtuig landde werd hij wakker en huilde hij wat. Hein en Bernadette haalden ons op, en we reden naar het huis van Kees en Jacquelien. Hier hebben we met z'n allen nog wat gepraat, en om alf drie was iedereen (inclusief Nick) moe genoeg. Deze twee dagen zijn compleet anders verlopen dan vooraf bedacht. Morgen naar het ziekenhuis...

dinsdag 23 maart 2010

Bumba

Laatst dachten we onze kleine man een groot plezier te doen. Er was circus in het dorp, en een grotere Bumba-fan dan Nick kun je je niet voorstellen. Ik bedoel, eerder Bumba dan mama zeggen en iedere dag weer (tot wij er simpel van worden) dezelfde filmpjes willen kijken...

Op naar de real-life versie van ‘die gekke clown’ dus!


Het was de tweede middag dat het circus er stond, en de opkomst was misschien daardoor niet groot; 10 a 15 betalende bezoekers denk ik, onszelf al meegerekend. Maar ach, dat mocht de pret niet drukken, al vraag je je wel af hoe lang ze op deze manier nog kunnen bestaan.

Iedereen rond de arena, de lichten gedimd, de muziek zwelt aan, en tegen de tijd dat het spektakel begint blijkt het voor Nick toch nog wat te spannend.


Zodra de eerste dame in een hoepel omhoog wordt gehesen trok hij een trillend pruillipje en barstte in tranen uit... Dit was te eng.


Gelukkig kun je dan veilig bij papa wegkruipen, maar als er ook nog eens een echte clown en acts met muziek, vuur en hoepels komen wordt het allemaal echt teveel.


Binnen een half uurtje houden we het maar voor gezien en sneaken ertussenuit.
Ach, hebben we ze toch gesponsord met onze €16,- entreegeld.

En eenmaal thuis had Nick een goed idee: Bumba! Maar dan wel veilig op de laptop, en enthousiast klapte hij na alle acts, z’n echte circusavontuur gelukkig alweer snel vergeten.

dinsdag 16 maart 2010

Tres semanas más

Nog drie weken, en dan is het al bijna weer tijd om te verhuizen. Tjee wat vliegt de tijd. Als je ergens drie weken naar toe gaat bedenk je vooraf een aantal zaken die je wilt doen in die tijd. Zoiets hadden we nu niet. We zouden hier drie maanden zijn, dus het sight see-en zou wel wat inblenden. Niet dus, we zijn gerust op een hoop plaatsen geweest hoor, maar begin maart bedachten we ons dat we hier nog een maandje zouden zijn, en dat er nog van alles is dat we hier nog wilden doen. En dus zijn we ze toch maar gaan inplannen. Blijkt dat nog best een gedoe te zijn om in te passen. Marja heeft nog een paar ritten die ze maken wil, we hebben nog een buurtfeest met Jamsessie, we willen nog een paar dagen naar de Alpujarra's, we willen de sfeer hier nog vastleggen, en nog een paar zaken. Dat klinkt als een complete vakantie op zich, alleen moeten wij er om heen nog wat werken ook.

Als het maar gedroogd is: nootjes, bonen, paprika's

Vandaag zijn we begonnen met wat sfeer vast te leggen. We moesten toch naar de markt in Albox (je weet wel: Alboh en niet Aelboksss).

Gedroogde vis


Dit is op zich al een uniek beeld...



Het voelt al wel als een mini-afscheid straks. Zoveel vriendelijkheid als we in de afgelopen maand van de paardrij-drinkebroeders hebben gekregen, we mogen eigenlijk niet eens van ze weg, zo vaak wordt er geroepen dat we toch niets in de pyreneeen te zoeken hebben, en dat we ook best hier kunnen blijven. Soms zelfs meerdere keren per week door dezelfde personen.

Maar het voelt ook wel weer als een nieuwe vakantie, we raken hier al weer een beetje in een sleur ;-)

zondag 7 maart 2010

¿A dónde?, ¿porque?

Bij gebrek aan nieuwe belevenissen deze week een stuk over onze beweegredenen, dat ik eerder schreef voor het personeelsblaadje van Bluedesk, mijn voormalige werkgever.

NB: Niet dat we deze week niet met de paardrijmaatjes het cafe in zijn geweest, en dat het op zich opmerkelijk is, dat ik nu gitaarles geef aan mijn buurman, die 30 jaar beroepsmuzikant is geweest, en zelf weer gitaarles geeft aan studenten hier in de buurt, maar daar heb ik verder nog ff te kort over te vertellen. Later deze maand meer... Nu dus:

Waarheen, waarvoor?
Het was heet op Osa, hoewel het al uren donker was. We hadden de hele dag in de bus gezeten om van San Isidro de General naar Puerto Jiménez te reizen. Na een Havana en enkele verkoelende biertjes gingen we naar bed. De volgende ochtend werd duidelijk waar we terecht waren gekomen. Puerto Jiménez is een tropisch western stadje, ontstaan tijdens een goldrush. Rondom het trapveldje staan bomen met nootjes, waar 's ochtends op vaste tijden de ara's komen peuzelen.


De locals kijken er niet van op - alsof het mussen zijn, maar wij zijn er uren mee bezig. We zijn twee weken op Osa gebleven, gegrepen door de puurheid van het schiereiland en de rauwe natuur van Corcovado national parc. Weer thuis wisten we het zeker: we hadden al eens vaker over emigreren gesproken, maar Costa Rica is toch wel het ultieme land, en twee weken is veel te kort...



Maar de tijd was nog niet daar, er waren nog veel te veel loose ends, en dus bleven we tijdens de vakanties de wereld rondreizen, reizen die in ons achterhoofd wel al meer een gedachte van een uitvlucht met zich meebrachten. Mei 2008 waren we weer in Midden Amerika. In Belize was het ook heet. De hitte schudde ons ook uit de droom. We konden hier niet leven, behalve de hitte is er het verschil tussen arm en rijk en allerlei andere zaken die we op vakantie voor lief namen.



We stelden ter plaatse een lijst op waar de locatie dan aan zou moeten voldoen. Langzaam maar zeker besefte ik dat de spaanse pyreneeen perfect bij de eisen pasten. Hoewel we er beiden nooit geweest waren zijn we er augustus 2008 eens wezen kijken. Geweldig, helemaal wat we voor ogen hadden (ok, niet alles kon ingewilligd worden, maar er moet wat te wensen overblijven).


Maar als je gaat emigreren, moet je je huis verkopen, je baan opzeggen, je spullen verhuizen, en in een vreemd land alles weer opbouwen. Het is een traject dat ons tegenstond, hoewel we het in eerste instantie wel opgestart hebben. Ondertussen werden we natuurlijk ook ouders, hetgeen - zoals andere ouders weten - je productiviteit aanzienlijk reduceert, dus echt veel tijd hadden we er ook niet voor.


In juni kwamen mijn broer en schoonzus terug na 8 maanden in Australie te hebben gewoond. Ze woonden in eerste instantie in Bovenkarspel, in een huis van haar broer, dat te koop stond. Liever woonden ze in Onderdijk, en dat opende onverwacht een deur voor ons. Wanneer we ons huis aan hen zouden kunnen verhuren, zouden wij redelijk risicoloos kunnen proefdraaien.

We kwamen tot overeenstemming toen ik net twee weken ouderschapsverlof had. Gelijk de directie ingelicht, die uiteraard verbaasd reageerde. Vanaf toen begon het vuurtje zich te verspreiden en konden we aan iedereen (zelfs aan wildvreemden) gaan uitleggen "wat we daar gaan doen". En dan te bedenken dat de vraag "Wat doe ik hier?" de veroorzaker was van de hele onderneming.

1 januari is het zover, dan rijden wij naar het zuiden. Omdat we daar niets kopen zijn we wat vrijer, zodat we in de periode dat we daar zijn zoals het er nu naar uitziet op diverse verschillende lokaties een huisje zullen huren. Maar dat is toekomst, en die passen we aan naar het op dat moment meest gunstige scenario. Als ik bij Bluedesk iets geleerd heb, is het wel dat een planning dat is, wat je uiteindelijk niet gaat doen. Maar je hebt hem wel nodig, want een planning maakt het verschil tussen een droom en het najagen ervan.

maandag 1 maart 2010

Un pruebo de jamón, otros productos cárnicos y vino

Gisteren was het weer tijd voor een paardrijritje met het gezelschap "amigos del caballo". Een wat dubbele naam overigens, als je geregeld moet roepen voorzichtig met de dieren te zijn en ze met liefde te behandelen (een uitspraak die uiteraard met hoongelach beantwoord wordt). Wellicht is het een naam zoals de vrijmetselaars hem hebben. Die doen ook vrij weinig met specie.


Ik had Marja weggebracht en we hadden om 12 uur afgesproken bij Hostal Meson in Arboleas (voor mij op loopafstand, hetgeen goed uitkwam, want aldaar zou een wijn, ham en andere vleeswaar proeverij zijn). Eerst nog even met Nederland geskyped, en om half één dacht ik dat als ik nu ging lopen, ik waarschijnlijk wel gelijk met de rest aan zou komen - ja, je raakt gewend aan het besef van tijd dat men hier heeft. Hoewel, ik kwam om kwart voor één aan en Marja en Martin waren er nog niet, sommige andere caballeros al wel. Vijf minuten later kwamen de laatste cowboys en -girl aan. Vervolgens hebben we daar twee uur lang met een groep andere freeloaders alle wijn ham en andere vleeswaar (en dan moet je denken aan chorizo in allerlei vormen, maar ook morcilla Ibérico, - een soort bloedworst, lomo Ibérico, morcón Ibérico, salchichón Ibérico etc.) opgegeten en gedronken. Lekker hoor.


Af en toe haalde iemand een schaaltje vleeswaar en keer op keer moest Marja aan dezelfde mensen uitleggen geen vlees en vis te eten. Maar het verse brood en de wijn voldeden voor het moment.


Het bijzondere aan het verhaal was dat de proeverij gratis was, en dat je dus zou verwachten dat men wel een doosje wijn, of wat ham of worst aan je zou willen slijten. Maar nee hoor. Het was af en de uitbaters waren vertrokken ook. Heel merkwaardig.

Enfin, Martin wenkt ons en zegt dat we boven even wat gingen eten. Zo is het ook. We hebben immers nog niets gehad. Na het eten, waar - gelukkig voor Marja - wel het nodige voor de vegetariers bij was, dacht ik dat we de rekening wel zouden verdelen. Echter er werd ons verteld te vertrekken, Martin had het al geregeld.


We gingen nog wat drinken in La Cinta, en ik dacht: ok, dan zorg ik daar voor mijn deel van de rekening. La Cinta kent twee barretjes, wij kozen voor een bar die in een winkel is gebouwd. Er hing een bordje "Todo febrero tubo a 0,50". Hetgeen inhield dat je een behoorlijke sloot bier voor 50 cent kreeg. Ik heb twee rondjes gegeven, waarmee de dag ons nog geen 5 euro kostte...


Het werd tijd Nick naar huis te brengen (het zal rond 7 uur geweest zijn), dus liep ik in een minuut of 10 vanuit la Cinta naar huis. Marja ging de paarden wegbrengen met Martin, Julia en haar man en kind (een engels stel dat we op de proeverij ontmoet hadden. Julia werkt voor Martin). Tegen negenen komen Marja en Martin bij ons huis aan, met een verhaal over de terugweg.

In de kroeg zaten wat engelsen, die net als Thomas, de man van Julia, nogal flink hadden zitten zuipen en tamelijk luidruchtig werden. Julia was al de hele tijd haar man aan het waarschuwen rustig te blijven en niet op de vuist te gaan, hmmmm dachten we toen al.

Op de terugweg was Martin op een gegeven moment uitgestapt om met Marja en Julia de paarden door een laatste stukje rambla weg te brengen. Dit stukje was voor de auto ondoorgaanbaar, dus gingen ze er van uit, dat Thomas met de auto naar huis zou gaan. Hoewel, Julia was er niet helemaal zeker van of er genoeg diesel in de auto zou zitten.

Achteraf zijn ze met z'n drieen naar de plek gereden waar Thomas achtergebleven was, en inderdaad, daar stond de auto nog, zonder brandstof, en met een tierende thomas en uiteraard compleet overstuur kind. Uiteindelijk nadat wat diesel gehaald was konden zij ook onderweg...

We hadden het er later nog even over in wat een ellende sommige engelsen hier zitten. Er is vanwege de recessie vrij weinig werk, de pond is geen drol waard, en dus zijn alle spaarcenten ineens enorm gekelderd. Julia verdient iets van 5 euro per uur, hetgeen neerkomt op 900 euro per maand. Zelfs hier geen vetpot...


Vandaag hebben we maar weer lekker een rondje door de bergen gelopen, wel zo relaxed...